Hoewel cavia’s zeer sociale dieren zijn, kun je ze niet zo maar bij elkaar zetten. Wil je dus graag een aantal cavia’s aan elkaar ‘koppelen’, dan is het van belang dat je dit goed voorbereidt en op de juiste manier aanpakt. Anders loop je het risico op een mislukte koppeling of grijp je juist veel te vroeg in. De introductie: koppelen van cavia’sCavia’s zijn niet sterk territoriaal, in principe kun je de cavia’s met bij elkaar in het verblijf zetten. Zorg dat het verblijf van te voren is schoongemaakt en voorzien van schone bodembedekking. Dit voorkomt dat je het verblijf moet verschonen tijdens het koppelen wat tot stress en spanning kan leiden bij de cavia’s. Er zijn enkele uitzonderingen waarbij je beter kunt kiezen voor neutraal terrein (neutraal terrein is een plek waar alle cavia’s niet eerder zijn geweest):
Het oppervlakte waar je je cavia’s in wil koppelen, speelt ook een belangrijke rol. In een te kleine ruimte kunnen cavia’s elkaar niet goed ontlopen en is de kans op (fikse) ruzie groot. Hoe groot de oppervlakte moet zijn, hangt af van de grootte van de groep. Onder het kopje ‘huisvesting’ vind je meer informatie over de minimale afmetingen van een caviaverblijf. Zorg verder dat er veel eten aanwezig is, bijvoorbeeld veel hooi en groenvoer (dat laatste alleen als ze het gewend zijn!) en verspreidt dit door het verblijf heen. Dit zorgt voor afleiding en houdt ze bezig. Ook de ruimte speelt een belangrijke rol tijdens de koppeling. In principe kun je de cavia’s dus wel in hun verblijf koppelen als deze ruim genoeg is (en voldoet aan de minimale eisen). Twijfel je toch, dan kun je de cavia’s meer ruimte geven zodat ze elkaar makkelijker uit de weg kunnen gaan. Wat je verder nog moet wetenVoordat je start met koppelen, is het goed om vooraf alle bij cavia’s een gezondheidscheck te doen. Zo weet je of er tijdens de koppeling b.v. wondjes zijn ontstaan (en niet daarvoor). Het beste is om een 1-2 dagen uit te kiezen wanneer je thuis bent. Het is namelijk belangrijk dat je de eerste 6 – 8 uur van de koppeling aanwezig bent om het proces te observeren. In de eerste uren vindt namelijk de meeste interactie plaats. Als het goed blijft gaan, kun je daarna steeds even kijken hoe het gaat. Mocht het iet goed gaan, is het belangrijk om de koppeling te blijven observeren. Gedrag tijdens de koppelingenDe cavia’s zullen de nieuwkomer(s) begroeten, zeker castraten willen graag een nieuw zeugje begroeten en mogelijk op haar ‘rijden’. De reacties van een nieuw zeugje kunnen verschillend zijn, afhankelijk van hoe dominant het zeugje is. Sommigen worden boos/agressief (klappertanden naar elkaar en dreigend tegenover elkaar staan) en zullen zich verzetten en/of wegrennen, soms plassen ze zelfs richting de gecastreerde beer. Zeugen onderling kunnen hevig op elkaar reageren. Geef ze de tijd om elkaar te leren kennen en elkaars grenzen af te laten tasten. Grijp niet te snel in. Tijdens de koppeling observeer je het gedrag nauwlettend om te zien hoe het verloopt. Sommige cavia’s kunnen hevig reageren door b.v. gebrek aan socialisatie, trauma’s, angsten, overprikkeling, enzovoorts. Zeker cavia’s met een gebrekkige socialisatie kunnen heftig reageren tijdens een koppeling en het kan erger lijken dan het is. Als je (ongecastreerde) beren gaat koppelen, kunnen de conflicten een stuk heftiger zijn omdat de nieuwkomer wordt gezien als een concurrent. Dit soort koppelingen kunnen heftig zijn voor een beginner en zijn beter af in handen van een ervaren persoon. Wanneer slaagt een koppeling en wanneer niet?Een koppeling slaagt wanneer alle posities van de cavia’s bekend is en de nieuwkomer geaccepteerd is. Meestal duurt een koppeling 3 -7 dagen. In sommige gevallen ontstaan er (kleine) bijtwonden. Dat hoeft niet perse een reden te zijn om de koppeling te stoppen en kan er soms bij horen. Bijtwonden aan het achterste kan wel een indicatie zijn dat een cavia te veel wordt opgejaagd en mogelijk niet wordt geaccepteerd. houd uiteraard de bijtwonden in de gaten en ga zo nodig naar de dierenarts als er meer aan de hand is. Wanneer de nieuwkomer of een andere cavia niet in de gelegenheid wordt gesteld om te eten, constant wordt opgejaagd en/of veel bijtwonden verschijnen (zeker aan de achterhand), en dit te lang aanhoudt, moet de koppeling als mislukt worden gezien en is het beter te stoppen. Wat je niet moet doenEr zijn een aantal zaken die je beter niet kunt doen en/of het koppelproces kunnen verstoren en zelfs kan leiden tot een mislukte koppeling:
0 Comments
Cavia’s zijn echte herbivoren en voeden zich (van nature) met grassen en kruiden. Hun spijsvertering is dan ook geheel afgestemd op het verwerken en verteren van grassen en kruiden. Om de spijsvertering voldoende actief te houden, eten cavia’s doorgaans de hele dag door kleine porties (tot wel 120 kleine maaltijden per dag!). Om diverse gezondheidsproblemen te voorkomen, is het van belang dat cavia’s de juiste voeding aangeboden krijgen die passend is bij hun anatomie en spijsvertering. Het hoofdvoer Het hoofdvoer van cavia’s bestaat uit vers groenvoer. Het allerbeste zou zijn om dagelijks verse weide te plukken (grassen en wilde kruiden). Als het niet mogelijk is om verse weide aan te bieden, dan kun je als alternatief bladgroenten aanbieden. Hoeveel je precies moet geven, is verschillend per cavia, de een heeft wat meer nodig dan de ander. Gemiddeld genomen hebben cavia’s ongeveer 300 gram groenvoer per dag nodig. Er zijn meerdere redenen waarom hoofdvoeding uit weide en/of bladgroenten bestaat: - Het gebit is specifiek ‘ontworpen’ om zacht bladmateriaal te versnijden en te versnipperen, zoals grassen, wilde kruiden of bladgroenten. Omdat het zo zacht is, ontstaat er ook geen verkeerde druk op de kieswortels. - Weide of bladgroenten hebben geen hoog ‘energiegehalte’ (i.t.t. bijvoorbeeld brokjes of zetmeelrijke voeding) waardoor cavia’s geregeld en veel blijven eten. Dat is weer belangrijk voor het gebit en de spijsvertering. - Cavia’s hebben een speciaal calciummetabolisme, ze nemen alle calcium op wat via voeding binnenkomt. Dit is normaliter geen probleem zolang de cavia ook voldoende vocht binnenkrijgt, zo wordt de urine verdund. Weide en bladgroenten bestaan voor 75-90% uit vocht, waardoor cavia’s automatisch veel vocht binnen krijgen en zonder problemen calcium kunnen ‘uitspoelen’ via de blaas en nieren. - Cavia’s willen graag foerageren en het liefst foerageren ze naar voeding die ze van nature eten. Door een diversiteit van weide of bladgroenten aan te bieden, kun je ze in deze behoefte voorzien. Weide Weide bestaat uit een diversiteit van wilde grassen en kruiden. Cavia’s eten graag veel soorten grassen. Een goede verhouding is bijvoorbeeld 80% grassen en 20% wilde kruiden. Wilde kruiden zijn bijvoorbeeld: paardenbloem, wikke, rode klaver, zilverschoon, duizendblad, smalle weegbree, fluitenkruid, zevenblad, en nog veel meer. Onder het tabblad ‘lijsten’ vind je de eetbare wilde plantenlijst voor cavia’s. Meer informatie over het aanbieden van weide vind je onder tabblad ‘voeding’. Bladgroenten Bladgroenten wordt vaak aangeboden wanneer de mogelijkheid er niet is om weide aan te bieden. Bijvoorbeeld in de winter want dan is er veel minder tot geen weide te vinden. Maar ook wanneer je in de stad woont of geen plek in de buurt hebt waar je kunt plukken. Als je bladgroenten gaat voeren, is het van belang een combinatie te geven van loof (b.v. wortelloof), kool, bittersla en keukenkruiden. Takken Takken zijn een belangrijke aanvulling op weide en bladgroenten. Bladeren en (vooral!) takken bevatten meer vezelige koolhydraten (deze zijn nodig voor de blinde darmbacteriën). Het beste is om je cavia’s ongeveer 2 tot 3 keer per te voorzien van een diversiteit aan verse takken. Eetbare takken zijn bijvoorbeeld fruitbomen, hazelaar, els, populier, wilg en meidoorn. Andere (aanvullende) voeding - Gedroogde kruiden: het beste is om kruiden vers aan te bieden, maar als deze mogelijkheid er niet is, kun je deze ook gedroogd aanbieden. Bladgroenten bevatten een stuk minder fytonutriënten ten opzichte van weide en om die reden adviseer ik om een beetje gedroogde kruiden bij te geven. - Hooi: hooi kun je ter aanvulling onbeperkt aanbieden. Kies het liefst voor kwaliteitshooi, zoals kruidenrijk, groen hooi. Geef je weide (met veel verschillende wilde grassen), dan is hooi vaak overbodig. Cavia’s geven dan echt duidelijk de voorkeur aan vers gras. - Zaden: zaden zijn in principe niet nodig om bij te voeren. Het voeren van zaden kun je doen wanneer je cavia ziek is (geweest) en/of aan cavia’s die een hoger energiebehoefte en enkel bladgroenten of weide niet toereikend genoeg is. Water Cavia’s halen vocht grotendeels uit voeding. Desondanks is het wel van belang om cavia’s 24/7 toegang te geven tot vers drinkwater. Deze kun je aanbieden in een kom en ververs je dagelijks. Schrik niet als je je cavia’s nooit ziet drinken of het idee krijgt dat ze er helemaal niet uit drinken: meestal dekt de voeding het vochtgehalte en dat is normaal. Pas als je merkt dat je cavia heel veel gaat drinken (naast het eten van onbeperkt, vochtrijke voeding), dan kan er wel iets aan de hand zijn en is het verstandig om naar de dierenarts te gaan. En brokjes? Brokjes, pellets, biks, gemengd voer: al dit type droogvoer hebben nadelige gevolgen op het gebit, spijsvertering, calciummetabolisme en meer. Meer informatie kun je hier vinden:
Er zijn talloze hamsterkooien en -verblijven te vinden die er allemaal nog eens verschillend uit zien en verschillende groottes hebben. Helaas blijkt wel dat héél veel soorten kooien geheel ongeschikt zijn om hamsters in te houden. Een hamsterverblijf moet voldoen aan verschillende eisen, waaronder de afmetingen. Het is daarom belangrijk om hier vooraf goed over na te denken. Een hamster in een verkeerd verblijf is niet alleen voor de hamster vervelend, maar ook voor jou: het kan leiden tot agressie, verwondingen, probleemgedrag, en nog veel meer. De ideale afmeting: dat is nog niet zo simpel… Een te groot verblijf bestaat eigenlijk niet. Een te klein verblijf dan weer wel. Daarom is er wel een minimale afmeting ‘gekozen’: - voor dwerghamsters is dat 100 x 50 cm grondoppervlakte (5000 cm2) - voor Syrische hamsters is dat 120 x 50 cm (6000 cm2) Deze afmetingen zijn net groot genoeg om de belangrijkste basisitems te kunnen plaatsen. Maar staar je echter niet blind op deze afmetingen: de meeste hamsters eisen toch veel meer uitdaging en ruimte. De minimale afmeting is daarom niet hetzelfde als de ideale afmeting. Maar welke afmeting kies je dan en wat is ideaal? De ene hamster heeft namelijk (veel) meer uitdaging nodig dan de andere hamster. Het probleem is alleen, dat je niet altijd van te voren weet welke afmeting dat dan precies is. Hoe bepaal je welke afmeting je hamster nodig Om de kans op een gefrustreerde hamster te verkleinen, is het beter om een afmeting te kiezen die ruim boven de minimale afmetingen zit. Heb je bijvoorbeeld een dressoir of een ladekast van 160 x 50 cm, dan is het beter om direct voor dit gehele oppervlakte te kiezen dan voor een verblijf van maar 100 x 50 cm of 120 x 50 cm. Je hamster moet immers 24/7 in dit verblijf wonen. Uit de praktijk blijkt dat Syrische hamsters over het algemeen vrij veel uitdaging nodig hebben en dus veel ruimte eisen. Dwerghamsters lijken al wat sneller tevreden te zijn met hun omgeving (zolang deze wel op hun natuurlijke behoeften is afgestemd, uiteraard). Een oppervlakte van 1 m2 (10.000 cm) is dus zeker geen overbodige luxe, met name Syrische hamsters hebben zo’n ruimte zeker nodig. Daarnaast is het voor jezelf ook fijner om een groter verblijf te kiezen vanwege van het inrichten: het geeft jou veel meer mogelijkheden om een echt uitdagende inrichting aan je hamster te bieden. Want kies je een verblijf dat precies op of net boven het minimum zit, dan kun je je voorstellen dat de mogelijkheden om in te richten relatief beperkt is vanwege de basisitems die er in moeten zitten. Heb je een verblijf dat bijna twee keer zo groot is, dan zijn er veel meer opties. Dit geldt met name wanneer je je creativiteit kwijt wil in de inrichting, zoals bij hamsterscaping het geval is. Wat als je hamster niet tevreden is? Als je hamster niet tevreden is, is het in eerste instantie van belang na te gaan of je een groter verblijf kwijt kan. Als je verblijf precies op of net boven de minimale afmeting is, dan is een groter verblijf de beste optie. In sommige gevallen lukt het niet om de hamster tevreden te krijgen en te houden, ondanks het ruime verblijf. Dit komt nog wel eens voor bij Syrische hamsters. In dat geval kan een (permanente) uitloop een uitkomst bieden. Meer informatie over een uitloop vind je onder het kopje ‘Hamster -> Huisvesting -> Uitloop (ren)’.
Behalve de grootte van het verblijf, zijn er ook nog andere factoren die een rol mee spelen, zoals de inrichting (is deze wel juist afgestemd op de hamster?) en/of het verschonen van het verblijf (het veelvuldig veranderen en schoonmaken van het verblijf levert veel stress op bij hamsters). Wat eten ze in het wild?Wilde degoes voeden zich met een diversiteit kruiden, grassen, takken, bladeren en zaden. Het zijn herbivoren maar vooral folivoren (bladeters). Ze eten ook geregeld de bast van takken en bomen. Ze hebben dus een vrij divers dieet dat grotendeels bestaat uit plantaardige voeding (bladeren, grassen en kruiden – ongeveer tussen 60 en 80%) en deels uit zaden (tussen de 20 en 40%). Voeding voor de tamme degoeDegoes die in gevangenschap leven hebben, net als de wilde degoe, behoefte aan voeding die passend is bij hun anatomie (dat wil zeggen: past bij het mechanisme van het gebit, spijsvertering, enzovoorts). De voeding voor tamme degoes hoort dan ook te bestaan uit een diversiteit aan weide en/of bladgroenten, aangevuld met een zadenmengsel, gedroogde kruiden, takken, bladeren en hooi. Dat laatste dient eerder als nestmateriaal/strooisel dan als voeding, hoewel er degoes zijn die er zo nu en dan van eten. Het mag echter niet aangeboden worden als hoofdvoedsel. Het hoofdvoedsel bestaat uit een verscheidenheid aan weide en/of bladgroenten. Weide omvat verschillende soorten wilde grassen en kruiden. Als dat niet gevoerd kan worden, zijn bladgroenten het alternatief. Mocht er geen of onvoldoende verse weide aangeboden kunnen worden, dan is het van belang om deze in gedroogde vorm aan te bieden en een ‘gedroogde kruidenmengsel’ te maken. Gedroogde kruiden zijn geen vervanging van verse voeding! Naast weide of bladgroenten, is het van belang om een paar keer per week het dieet aan te vullen met takken en bladeren. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan is het eveneens van belang om deze in gedroogde vorm aan te bieden. Om het dieet compleet te maken, geef je je degoes dagelijks een kleine zadenmengsel. Deze bestaat voor ongeveer 75% uit oliehoudende zaden en 25% meelhoudende zaden (let vooral op met het laatste en geef geen graanachtige zaden!). Hooi wordt vaak ook onbeperkt aangeboden, zeker wanneer er geen verse grassen aangeboden kunnen worden. Hooi dient niet alleen voor voeding, maar is ook uiterst geschikt als nestmateriaal en mag daarom eigenlijk niet ontbreken. WaterBehalve voeding, is het van belang om je degoes dagelijks te voorzien van vers water. Water kun je het beste aanbieden in een schaal in plaats van in een waterflesje. Dat laatste wordt afgeraden omdat degoes veel moeite moeten doen om er een druppel water uit te krijgen, flesjes verstopt kunnen raken, kunnen gaan lekken en moeilijk schoon te houden zijn. Brokken, pellets en ander kant-en-klaar voerElke vorm van pellet of brok wordt afgeraden. Deze bevatten vaak belastende ingrediënten die de spijsvertering kunnen verstoren. Het mechanisme van het gebit is niet afgestemd op het vermalen of verwerken van harde voeding zoals pellets of brokken, wel op het vermalen van (zacht) plantaardig voedsel. Het voeren van ongeschikte voeding kan leiden tot spijsverteringsstoornissen en gebitsproblemen. Het is daarom van belang om gezondheidsproblemen zo laag mogelijk te houden door degoes soorteigen voeding aan te bieden. Gemengd voer wordt daarnaast afgeraden omdat het vaak andere belastende ingrediënten bevat zoals mais of granen en bestaan grotendeels uit zetmeel, wat weer tot problemen kan leiden in de spijsvertering. Ander ongeschikt voedsel is: knaagsticks, bewerkte snoepjes, fruitcups, voeding waar ingrediënten inzitten zoals plantaardige bijproducten, dierlijke ingrediënten en bijproducten, suiker, melasse, schroot, pulp, honing, GMO ingrediënten, enzovoorts. Eigenlijk alles wat óf (zwaar) bewerkt is óf niet voorkomt in het natuurlijk dieet van degoes. Vitamine D
Omschakeling naar een natuurlijk dieetMocht je je degoes willen overzetten naar een natuurlijk dieet, dan is het van belang om rustig over te gaan naar een natuurlijk dieet. Dit heeft o.a. te maken met de spijsvertering, deze heeft de tijd nodig om zich aan te passen aan nieuw voedsel. Let tijdens de omschakeling op de gezondheid van je degoes: check dagelijks de ontlasting, houdt de gewichten in de gaten, hun gedrag, enzovoorts. Sommige degoes kunnen het lastig vinden om vers voedsel te eten – blijf het vooral aanbieden, zodat ze rustig aan wennen aan vers voedsel. Op den duur zullen ze het steeds meer en meer eten.
Hooi wordt veelal gezien als het belangrijkste voer voor konijnen. Maar liefst 80% van het konijnendieet zou uit hooi moeten bestaan. Er zijn verschillende redenen waarom hooi zo van belang zou zijn voor konijnen: het bevat veel ruwe vezels (en dat is belangrijk voor de spijsvertering en de darmen) en het zorgt voor slijtage van het gebit, aangezien de tanden constant doorgroeien. Ook zijn er de voordelen dat hooi lang goed blijft en gemakkelijk te verkrijgen is. Toch zijn er vele konijnen die hooi niet graag eten: hoe komt dat? Als we kijken naar de spijsvertering en het gebitsmechanisme van het tamme konijn, dan is het eigenlijk niet heel logisch om zo veel hooi te voeren. Wilde konijnen voeden zich met een diversiteit aan grassen, wilde kruiden, takken, bladeren, zaden, enzovoorts. Ze eten dus heel divers en vochtrijke voeding. Hooi bevat maar een enkele soort grassen. Konijnen kunnen hierdoor niet goed meer selecteren en foerageren. Het is ook (erg) droog. Hooi is voor hen daarom onaantrekkelijk; het staat te ver verwijderd van hun natuurlijk dieet. Maar er zijn meer redenen waarom hooi niet gezien mag worden als hoofdvoeding. Waarom hooi geen hoofdvoeding mag zijnHooi bestaat uit (meestal) gedroogde grassen en bevat nog maar heel weinig vocht (8-10%). Konijnen hebben juist vochtrijke voeding nodig voor de spijsvertering en het calciummetabolisme. Konijnen die te weinig vocht binnen krijgen, lopen namelijk het risico op het ontwikkelen van onder andere nier- of blaasstenen en blaasgruis. Dit risico neemt niet af door enkel vers water aan te bieden, omdat konijnen van nature gewend zijn om veel vocht via de voeding op te nemen. Ze hebben dus een lage dorstprikkel en zullen hierdoor niet voldoende drinken. De structuur van hooi is ook anders dan van bijvoorbeeld vers gras. Een hooispriet is een stuk taaier, waardoor konijnen er veel langer op moeten malen. Dit betekent dat het gebit veel zwaarder wordt belast (meer verticale belasting) en dit kan leiden tot gebitsproblemen zoals kaakwortelontstekingen, abcessen, enzovoorts. Ook leidt het (overmatig) eten van hooi tot een verhoogd risico op ontwikkeling van parodontitis (tandvleesontsteking). Tijdens het drogingsproces van hooi gaan vele voedingsstoffen verloren en hoe langer het hooi blijft ‘rusten’, hoe meer voedingsstoffen verloren gaan. Als konijnen grotendeels gevoerd worden met hooi, betekent dit dat ze vroeg of laat tekorten gaan oplopen. Brokken of ander droogvoer vullen dit onvoldoende aan (zie blog). Een andere reden waarom hooi geen hoofdvoeding mag zijn, heeft te maken met het natuurlijk gedrag van konijnen. Konijnen zijn een groot deel van hun tijd bezig met foerageren (zoeken naar voedsel). Dit is een uiterst belangrijke bezigheid voor ze. Hooi bevredigt deze behoefte onvoldoende wat leidt tot frustratie en stress. Wanneer voer je wel hooi?Konijnen die onbeperkt en gevarieerd weide en/of bladgroenten te eten krijgen, zullen niet of nauwelijks van het hooi eten. In de wintermaanden kan het wel raadzaam zijn om hooi als voeding erbij te geven, omdat bepaalde bladgroenten dan gemakkelijk kapot kan vriezen. Dan is het van belang om altijd hooi aan te bieden zodat konijnen ten alle tijden iets kunnen eten. Ook kan hooi aangeboden worden wanneer een konijn nog geen groenvoer gewend is. Groenvoer moet altijd opgebouwd worden en zal in het begin nog niet in onbeperkte hoeveelheid aanwezig zijn, maar een konijn moet wel altijd iets kunnen eten. Hooi is dan het meest veilige om in onbeperkte hoeveelheid aan te bieden terwijl het groenvoer wordt opgebouwd. Bronnen
Tierhaltseminar ‘Fütterung Kaninchen’ door D. Ruf (https://elopage.com/s/dianaruf) Tierhaltseminar ‘Kaninchen: Zähne’ door D. Ruf (https://elopage.com/s/dianaruf) Kaninchen wurde wiese kaufen dieet wilde konijn https://kaninchenwuerdenwiesekaufen.blogspot.com/2021/06/qualitat-und-quantitat-2.html Böhmer, C.; Böhmer, E. (2017): Shape Variation in the Craniomandibular System and Prevalence of Dental Problems in Domestic Rabbits: A Case Study in Evolutionary Veterinary Science https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/29056664/ Kaninchenwiese ‘Heu’ https://www.kaninchenwiese.de/ernaehrung/futtermittel/heu/ A. Tschudin, et. al. (2010) ‘Water intake in domestic rabbits (Oryctolagus cuniculus) from open dishes and nipple drinkers under different water and feeding regimes’ (https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1439-0396.2010.01077.x) |
AuteurMijn naam is Elisabeth. Elke week plaats ik een nieuwe blog over het houden van huisdieren zoals hamsters, muizen, konijnen, gerbils en cavia's. Archieven
Maart 2023
|
Facebookpagina Mini Natuur
Instagram @mininatuur
TikTok @mininatuur
Youtubel kanaal 'Mini Natuur'
Meepraten over natuurlijke stijl? Dat kan op:
Facebookgroep 'Konijnen & Cavia's Natuurlijke Stijl'
Facebookgroep 'Natuurlijke stijl voor kleine knaagdieren'