Hooi wordt nog vaak gezien als het belangrijkste voedsel voor konijnen. Hun dieet zou zelfs voor 80% uit hooi moeten bestaan. Er zijn meerdere redenen waarom hooi als zo gezond en belangrijk wordt gezien, o.a. omdat hooi veel ruw vezel bevat (deze zijn belangrijk voor de spijsvertering) en om slijtage aan het gebit te stimuleren. Een ander bijkomend voordeel is dat hooi makkelijk is voor de eigenaar: het is lang houdbaar en makkelijk te verkrijgen. Konijnen hebben inderdaad veel ruw vezel nodig en hun gebit moet slijten tijdens het eten, alleen is hooi niet de juiste keuze: Hooi en ruw vezel Hooi wordt vooral gezien als belangrijke voeding omdat het veel ruw vezel bevat. Met ruw vezel wordt bedoeld: cellulose en hemi-cellulose (de celwanden in planten). Deze voedingscomponenten zijn belangrijk voor de spijsvertering, om onder andere te zorgen dat de spijsvertering aan het werk blijft (want stilliggende darmen zijn gevaarlijk voor konijnen) en om de blinde darm te ‘voeden’. Meer uitgebreide informatie over de spijsvertering vind je HIER. Maar ruw vezel vind je niet enkel in hooi! Ruw vezel zit in alle verse grassen, wilde kruiden en bladgroenten. Vooral grassen en wilde kruiden bestaan van nature voor ongeveer de helft uit celwanden. Het is wel afhankelijk van de leeftijd van de planten, want hoe jonger de grassen en planten zijn, hoe minder celwanden ze bevatten. Dit is ook één van de redenen dat jong of voorjaarsgras relatief minder celwanden bevatten en voor problemen in de spijsvertering kan zorgen. Dit geldt ook voor bladgroenten die relatief jong worden geoogst, zij bevatten minder celwanden en meer eiwitten. Daarom dat hooi wel een onmisbaar onderdeel is van een bladgroenten-dieet. Kun je je konijnen (onbeperkt) voorzien van verse grassen en wilde kruiden (weide), dan is hooi zelfs niet meer noodzakelijk en zou je het geheel weg kunnen laten. Hooi en gebitslijtage Hooi wordt met name gevoerd om te voorkomen dat er gebitsproblemen ontstaan. De tanden en kiezen van konijnen groeien constant door, ze moeten daarom veel eten om te zorgen dat de kiezen en tanden ook continu slijten – er moet een balans zijn tussen groei en slijtage. Slijten de tanden en kiezen minder goed, dan groeien de tanden en kiezen door met als gevolg dat er haken op de kiezen gaan ontstaan of tanden doorgroeien (de ‘olifantstanden’). Het gaat alleen niet enkel om slijtage, maar ook om de juiste vorm van slijtage. Het gebitsmechanisme van konijnen werkt op een specifieke manier en is voornamelijk bedoelt om verse planten te vermalen. Hooi is niet hetzelfde als verse grassen, door het drogingsproces verandert de structuur en is het een stuk taaier. Konijnen moeten daardoor vaak tot twee keer langer malen op hooi dan op vers gras. Dit betekent dat het gebit langdurig wordt overbelast en de kieswortels te veel druk moeten opvangen. Dit is één van de redenen waarom hooi niet geschikt is als hoofdvoeding. Meer uitgebreide informatie over het gebitsmechanisme vind je HIER. Waarom zo veel konijnen slechte hooieters zijn… Er wordt alles op alles gezet om konijnen te verleiden om hooi te eten, want in de praktijk blijkt wel dat konijnen niet echt goede hooieters zijn. Er wordt alles uit de kast gehaald om de konijnen te verleiden en hooi op allerlei manieren aan te bieden, want als ze niet genoeg hooi eten, zijn ziekten en gezondheidsproblemen onvermijdelijk: althans, zo wordt het gepresenteerd. Er wordt zelden de vraag gesteld waarom ze het eigenlijk niet graag willen eten? Konijnen zijn van nature geen grote graseters (in tegenstelling tot cavia’s bijvoorbeeld). Het dieet van wilde konijnen bestaat voor nog geen 50% uit wilde grassen en van onze tamme konijnen verwachten we dat ze voor minstens 80% hooi moeten eten (niet eens verse grassen, maar de gedroogde variant, welke echt aanzienlijk anders is voor onze konijnen). Het is daarom heel logisch dat konijnen geen voorkeur hebben voor hooi. Het is bovendien ook te droog en te eenzijdig. Voer je je konijn allerlei weide of bladgroenten, dan zul je al snel zien dat ze dat wel heel graag eten. Logisch, want ze eten van nature juist verse voeding, geen gedroogde voeding. Hooi is te droog Konijnen eten van nature vooral vochtrijke voeding: grassen, wilde kruiden en bladgroenten bestaan voor 75-90% uit vocht terwijl hooi nog maar voor 10% uit vocht bestaat. Het hele lichaam van het konijn is dan ook afgestemd op het verteren van vochtrijke voeding. Zo hebben ze een speciaal calciummetabolisme: ze nemen alle calcium op wat via voeding binnen komt. Deze grote hoeveelheden calcium hebben ze o.a. nodig voor het behouden van gezonde tanden en kiezen, aangezien deze constant doorgroeien. Overtollig calcium wordt gemakkelijk uit het lichaam gefilterd via de nieren naar de blaas en door het hoge vochtgehalte, wordt het gemakkelijk uit geplast. Dit betekent dat als ze te weinig vocht binnen krijgen, de nieren en de blaas ook niet meer goed kunnen filteren en uitscheiden. Zo hoopt calcium makkelijk op in de nieren en de blaas en ontstaan er uiteindelijk gruis of stenen in de blaas en nieren. Een ander gevolg van te droge voeding is de impact ervan op de spijsvertering. De spijsvertering is aangepast op vochtrijke voeding en zorgt voor een goede doorstroming van de spijs. Te droge voeding vertraagt de doorstroming van de spijsvertering, waardoor de spijs te lang in de spijsvertering blijft hangen en kan leiden tot gasvorming en verstopping. Andere gevolgen van hooi als hoofdvoer Er zijn meerdere redenen waarom hooi niet kan dienen als hoofdvoeding en juist kan leiden tot diverse gezondheidsproblemen. Het is niet enkel het bovengenoemde, er zijn er nog meer:
Hoe zit het met de oorsprong van konijnen? De reden waarom het dieet voor 80% uit hooi zou moeten bestaan, zou zijn omdat konijnen van oorsprong uit droge gebieden zouden komen waar een voornamelijk droge vegetatie zou zijn. Hooi is droog, dus dan zou hooi deze vegetatie ‘nabootsen’. Dit gaat wel echt over ruim 2,5 miljoen jaar geleden. Interessant is om te lezen dat de voorouders van het wilde konijn van oorsprong uit Azië komen en tijdens de laatste ijstijd meer en meer naar het zuiden moesten verhuizen door de opkomende ijskappen. In die tijd voedde ze zich met verse vegetatie (grassen en wilde kruiden), en niet, zoals gedacht wordt, met verdroogde grassen. Het is pas tijdens de ijstijd dat ze zich moesten aanpassen aan een droger klimaat om te kunnen overleven. Mocht je hier verder in geïnteresseerd zijn, kun je hier meer over lezen en de bronnen raadplegen: http://wikikanin.de/doku.php?id=wildkaninchen:geschichte De vraag is ook of het zinvol is om uit te gaan van een dieet dat miljoenen jaren geleden plaatsvond en niet zinvoller is naar de huidige fysiologie te kijken en de manier hoe wilde konijnen zich voeden. In mijn optiek is dat laatste meer logisch. Hoort hooi dan wel thuis in het konijnendieet? Is het dan de bedoeling om helemaal géén hooi meer te voeren? Nee, dat ook niet per se. Het gaat vooral om de plek die het hooi inneemt in het dieet. Het functioneert niet goed als hoofdvoer, maar is een prima aanvulling op onbeperkt weide of bladgroenten. Wanneer je onbeperkt weide kunt voeren, zou je hooi in het geheel weg kunnen laten (dat hoeft niet per se). Voer je vooral bladgroenten, dan adviseer ik wel om hooi ter aanvulling onbeperkt aan te bieden, vooral omdat bladgroenten kwalitatief van mindere kwaliteit zijn t.o.v. weide. Daarnaast heb ik gemerkt dat konijnen graag rusten in een bedje van hooi, en om die reden alleen al zou ik hooi wel gewoon standaard aanbieden – als nestmateriaal en waar ze van kunnen eten als ze daar behoefte aan hebben. Het belangrijkste is dat ze altijd de keuze krijgen om zowel vers als hooi te kunnen eten en niet gedwongen worden om enkel hooi te eten. Verschillende soorten hooi – welk hooi is geschikt? Er zijn ongelooflijk veel soorten hooi te vinden en elk soort verschilt weer in kwaliteit. Het kan dus wel nog uitmaken welk soort hooi je geeft en in hoeverre ze deze willen eten. Het hangt allemaal af van de type grassen, de tijd waarop het gemaaid is, hoe lang het gedroogd heeft en op welke manier, enzovoorts. Hooi blijft nog altijd een natuurproduct waardoor de kwaliteit sterk van verschillen. Je kan bij wijze van de ene maand een pak hooi kopen van een bepaald merk en een maand later weer – en dan heb je heel ander hooi.
Zo heb je bijvoorbeeld de 1e snede, 2e snede, 3e snede enzovoorts. De eerste snede is bijvoorbeeld de eerste keer dat het gemaaid is, dus de eerste opbrengst. Daarna krijg je de 2e snede, 3e snede, enzovoorts. De tweede snede zou rijker zijn aan kruiden en voedingsstoffen, hoewel ik er verschillende informatie over lees. Dan heb je nog verschillende soorten grassen die in hooi kan zitten. Zo heb je b.v. graszaadhooi, dat zijn vooral lange, uitgebloeide grassen – dit soort hooi wordt vaak gebruikt voor paarden die hooi laag in suiker nodig hebben. Het zijn dikke lange stengels, vaak meer gelig dan groen. Je hebt ook nog bergweidehooi, kruidenhooi, enz. Hoe je uiteindelijk bepaald of het hooi geschikt is? Dat hangt af van de behoeften van je konijnen en welke type grassen en kruiden gedroogd zijn en in welke levensfase de planten zitten en welk tijd van het jaar het geoogst of gedroogd is. In ieder geval moet hooi aan deze eisen voldoen:
0 Comments
Wanneer we op zoek gaan naar gezonde voeding voor onze konijnen en cavia’s, dan zoeken willen we iets dat goed is voor ze. Ga je googlen naar ‘goed konijnenvoer’ of iets dergelijks, dan vind je wat richtlijnen waar gezonde konijnenvoeding uit zou moeten bestaan, zoals welke analyses juist zouden moeten zijn en wat het vezelgehalte minstens moet zijn. Maar nergens wordt echt uitleg gegeven waarom dat zo is of waar dat op gebaseerd is. Mijn cavia’s en konijnen voer ik al jaren geen brokken of dergelijke voeding (om meerdere redenen), toch blijf ik verdiepen in deze voeding omdat het zo opvallend is hoe makkelijk je om de tuin geleid kan worden. Ik weet zelf nog hoe ik netjes de analyses las en of deze dan wel overeen kwam met de adviezen die ik op internet vond, maar zelf wist ik niet wat de analyses inhielden. Nu ik zo veel verdiep in de materie, begrijp ik nu veel beter wat er precies op de verpakking staat en wat dit betekent voor mijn konijnen en cavia’s. Zelf kwam ik tot de conclusie dat het zinloos is om dergelijke voeding aan te bieden. Daarom dat het belangrijker is om te begrijpen wat er staat dan een stappenplan gedachteloos na te lopen. De ingrediëntenlijstWanneer ik een voeding bekijk (of het nu gaat om brokken, pellets, gemengd voer of zelfs kruidenmengsels), dan begin ik altijd als eerste bij de ingrediëntenlijst, dat is stap één. De ingrediëntenlijst vertelt je eigenlijk alles al wat je wil weten en is vaak al voldoende om een conclusie te trekken. Om je een beetje wegwijs te maken, behandelen we een door mij bedachte voeding – een pellet – en doorlopen we de informatie één voor één. Je kunt ook de verpakking van je eigen voeding erbij pakken en op deze manier doornemen. Bij mijn verzonnen voeding staat dit op de ingrediëntenlijst: ‘Samenstelling van mijn denkbeeldige voeding: granen (10% spelt), bietenpulp, lijnzaadolie, zaden.’ Deze informatie halen we uit de ingrediëntenlijst: Ingrediëntenlijsten lopen af naar hoeveelheid, hetgeen wat als eerste genoemd staat, zit het meeste van in en loopt in aantallen af. Granen staan als eerste genoemd, dus daar zit het meest van in. Deze voeding bevat voornamelijk granen en bietenpulp, waaruit ik concludeer dat deze voeding veel zetmeel en suiker bevat. Daarnaast is het behoorlijk vettig door de lijnzaadolie en de zaden die er in verwerkt zitten. Konijnen en cavia’s zijn juist herbivoren en voeden zich met planten (grassen, wilde kruiden) en eten maar heel af en toe de zaden van uitgebloeide grassen of planten. Al vanuit deze ingrediëntenlijst zie ik dat deze voeding niet goed aansluit op de spijsvertering van cavia’s en konijnen aangezien zij gespecialiseerd zijn in het verteren van vooral vezelige voeding (planten) en door deze voeding te geven, kan het de spijsvertering verstoren. Veel van de ingrediënten staan ook niet gespecificeerd waardoor ik niet met zekerheid kan zeggen welke ingrediënten er in zitten. Zo zijn er nog talloze andere ingrediënten die je tegen kunt komen in de ingrediëntenlijst. De ingrediëntenlijst geeft je in feite de meeste informatie en aan de hand van de ingrediëntenlijst kun je vaak al zien of een voeding gezond is of niet of welke effect het heeft op de gezondheid van je cavia of konijn. Hieronder som ik de meest voorkomende op:
Analytische bestanddelenNaast de ingrediëntenlijst, vindt je ook de analytische bestanddelen. Vaak wordt er gerefereerd naar de analytische bestanddelen en dat deze binnen een bepaalde percentage moet vallen om als ‘goede voeding’ aangemerkt te kunnen worden. Maar wat houdt deze analyse eigenlijk in? De analyse wordt uitgevoerd door middel van de van Weende analyse. Het laat de volgende onderdelen zien in de vorm van percentages:
Ruwe as: 5 % Ruwe celstof: 20% Ruw eiwit: 15% Ruw vet: 5% Wanneer er wordt gekeken of iets onder de noemer ‘gezonde voeding’ valt, wordt bijvoorbeeld aangegeven dat het ruwe celstof gehalte minstens 14 % moet zijn. Vezels zijn namelijk belangrijk, deze voeden de blinde darm waar o.a. weer diverse vitaminen en aminozuren worden aangemaakt. De natuurlijke voeding van konijnen en cavia’s bestaat ook voor de helft uit vezels (cellulose, hemicellulose en een deel lignine, zie DEZE BLOG). Logisch dat er vooral wordt gekeken naar het ruwe celstofgehalte. Het vreemde is alleen dat deze zelden boven de 25% uitkomt, terwijl de voeding voor minstens 50% uit ruwe celstof (en dan vooral de cellulose en hemicellulose) zou moeten bestaan. Als je alle percentages bij elkaar optelt, valt het op dat je niet tot 100% uitkomt: Hier zie je een overzicht van mijn verzonnen voeding-analyse. Natuurlijk wilde ik weten wat de rest dan is, want maar liefst 55% is niet gespecificeerd. Om tot de 100% te kunnen komen, wordt het volgende gerekend: 100 – (vocht + eiwit + vet + ruwe celstof + ruwe as) = koolhydraten (zetmeel en suikers). Het vochtgehalte wordt vaak ook niet genoemd maar ligt tussen de 7,5-11%. Deze voeding zou dat zijn voor 44% uit zetmeel en suikers bestaan (berekening: 100 – (11+15+5+20+5) = 44). Deze berekening kun je ook toepassen op andere voeding en geeft je een beeld van hoeveel zetmeel en suikers in de voeding zit. Ik zal je alvast verklappen dat veel brokvoeding uit véél suiker en zetmeel bestaat. Dat is ook logisch, want de ingrediënten bestaan overwegend uit ingrediënten die van nature veel suiker en zetmeel bevatten. Nutritionele toevoegingenWanneer je de verpakking verder doorneemt, kom je ook nog de nutritionele toevoegingen tegen. Dit zijn de voedingsstoffen die nog apart zijn toegevoegd aan de voeding. Dit zullen ook de enige voedingsstoffen zijn die je tegen zult komen, want voerfabrikanten zijn niet verplicht voedingsstoffen te vermelden tenzij deze specifiek zijn toegevoegd, dan zijn ze wel verplicht om deze te vermelden. Je komt over het algemeen de volgende voedingsstoffen tegen:
Marketing: wat staat er nog meer op?Op de voorkant van voerverpakkingen staan vaak nog claims op of waar de voeding goed voor zou zijn, maar waar je wel even goed op moet letten en goed moet begrijpen wat ze er precies mee bedoelen:
SamengevatNu je weet hoe je de verpakking kunt lezen en wat alle informatie betekent, kun je een betere beoordeling maken of een afweging maken welke voeding je wil geven aan je cavia’s en konijnen. Maar dit gaat enkel nog over de informatie die op de verpakking staat: er zijn nog meer zaken die meespelen in de beslissing of voeding gezond is of ongezond. Zo heeft voeding ook nog een impact op de fysiologie (spijsvertering en gebitsmechanisme). Daarvoor kun je terecht onder het kopje ‘gezondheid’ en ‘voeding’.
Darmproblemen bij konijnen komen nog geregeld voor, vaak staan konijnen zelfs bekend om hun ‘gevoelige spijsvertering’. Of hun spijsvertering werkelijk gevoelig is? In principe niet, maar er is weinig speelruimte omdat hun spijsvertering wel gespecialiseerd is in het verwerken van specifieke voeding. Wanneer ze andere soort voedsel aangeboden krijgen, kan dat al snel darmproblemen veroorzaken. Mocht je meer willen weten hoe de spijsvertering werkt, dan kun je dat HIER terug lezen. Wellicht heb je een konijn die vaak last heeft van een gasvorming, verstopping of plakpoep en wil je dat dit probleem verholpen wordt. Logisch ook, want zulke symptomen kunnen zelfs dodelijk zijn als er niet tijdig wordt gehandeld. Ik lees zelfs dat het zo vaak gebeurd, dat eigenaren een heel medicijnkastje paraat hebben staan en de eerste signalen van gasvorming of verstopping meteen herkennen en direct weten wat ze moeten doen om de darmen weer op gang te krijgen. Zulke gezondheidsproblemen zijn echter niet normaal. Deze symptomen zijn een zeer duidelijk signaal dat de spijsvertering overhoop ligt. Als jouw konijn regelmatig kampt met diverse darmproblemen, dan is het van belang te onderzoeken wat de oorzaak is en de oorzaak te verhelpen. Anders loop je het risico dat de klachten zich zullen blijven herhalen. Voeding Laat ik beginnen met de meest voorkomende oorzaak: de voeding. Ik gaf al eerder aan dat konijnen een gespecialiseerd spijsverteringsstelsel hebben en alleen voeding kunnen verteren die bij hun specifieke spijsvertering thuishoort. Het bekendste voedingsadvies voor konijnen is hooi als hoofdvoer, brokjes ter aanvulling en op de derde plek staat groenvoer. Konijnen zijn herbivoren (folivoren: bladeters) en eten vooral verse grassen en wilde kruiden. Dat groenvoer op plek nummer 3 staat is daarom heel vreemd, deze zou op plek 1 moeten staan. Het bekende ‘hooidieet’ (ik noem het zo even voor het gemak) komt niet overeen met wat konijnen van nature eten. Dit hooidieet werkt om verschillende redenen niet en is vaak de oorzaak van de vele darmproblemen:
Darmproblemen kunnen ook ontstaan door een verkeerde verhouding aan voedingsstoffen. Zo kunnen konijnen niet veel eiwit of snelle koolhydraten (suikers of zetmeel) verteren. Als ze daar te veel van krijgen (zoals jong geoogste bladgroenten of zetmeelrijke groenten zoals wortels en knollen), kunnen er ook darmproblemen ontstaan. Meer informatie over het aanbieden van bladgroenten, kun je HIER vinden. Wanneer de voeding niet aansluit op de spijsvertering, zie je dat er al snel een domino effect ontstaat. Het verloop hiervan is niet altijd voor ons duidelijk zichtbaar. Vaak verloopt het in zeer kleine stapjes. Wanneer de eerste symptomen zich laten zien, betekent dit vaak dat de problemen al langere tijd spelen. Gebitsproblemen Als er sprake is van gebitsproblemen (zoals kieswortelontstekingen), is het kauwen op voedsel vaak erg pijnlijk. Om de pijn te vermijden gaan konijnen minder frequent eten en dat heeft gevolgen voor de spijsvertering. De spijs loopt niet meer constant door omdat er sprake is van een verminderde voedselinname. Hoe langer de spijs in de spijsvertering blijft, hoe groter het risico op gasvorming en verstopping. Voor uitgebreide informatie over het gebitsmechanisme, verwijs ik je naar DEZE blog. Gebrek aan beweging Voor elk dier en mens geldt dat bewegen ontzettend belangrijk is: het stimuleert de darmperistaltiek. Dit geldt ook voor konijnen. Konijnen hebben van nature al de drang om veelvuldig te bewegen. Ze zijn zowel overdag als in de nacht actief, waarin ze wisselen tussen rust en activiteit. Dat is eigenlijk ook heel logisch: hun spijsvertering heeft een consistente toevoer nodig van voedsel, daarom kunnen ze niet uren lang gaan slapen. Het opsluiten van je konijn(en) heeft daardoor een negatieve invloed op de darmperistaltiek. Ook als dit dus enkel in de nacht is! Konijnen hebben 24/7 de juiste ruimte nodig. De omgeving moet daarnaast voldoende stimulerend zijn om een konijn te prikkelen tot beweging. Zo is het zinloos om een konijn los te laten lopen in bijvoorbeeld een tuin als daar verder niets in staat. Of denk aan een kale kamer waar alleen een kooi staat: er is niets te doen! Besteed daarom goed aandacht aan de leefomgeving van je konijnen, zorg dat er genoeg te doen is voor ze. Uitgebreide informatie over huisvesting vind je bij huisvesting. Andere oorzaken Er zijn nog talloze andere oorzaken die kunnen leiden tot darmproblemen:
Darmproblemen verhelpen of voorkomen Als je konijn last heeft van (terugkerende) darmproblemen, is het eerst van belang te achterhalen wat de oorzaak hiervan is. Het is zinloos om bijvoorbeeld de voeding aan te passen als blijkt dat je konijn kieswortelontstekingen heeft: dit kun je niet zelf oplossen door enkel de voeding aan te passen! Daarom is een bezoek aan een konijnkundige dierenarts van belang om een goede diagnostiek uit te laten voeren. Van belang is om nog eens kritisch te kijken naar de voeding en huisvesting en deze zo nodig aan te passen. Zolang deze twee niet in orde zijn, is de kans groot dat de problemen blijven aanhouden.
Konijnen zijn van nature sociale dieren, dat maakt dat sociale interactie met soortgenoten een sociale behoefte is. Deze behoefte is een basisbehoefte, net als dat eten en drinken. Als een konijn geen sociale interactie heeft met eigen soortgenoten, betekent dit dan ook dat een konijn niet wordt voorzien in deze basisbehoefte, wat automatisch leidt tot verhoogde stress en verlaagd welzijn. Een konijn alleen verkeerd in constante stress, krijgt nauwelijks de kans om goed te rusten, is veel meer alert, enzovoorts. Helaas worden deze signalen niet of nauwelijks opgemerkt of verkeerd geïnterpreteerd, waardoor onterecht wordt aangenomen dat een konijn ‘gelukkig’ is in zijn eentje. Aandacht van een mens, cavia of ander diersoortEr wordt aangenomen de sociale behoefte van het konijn al wordt vervult door dagelijks aandacht te geven, bijvoorbeeld op schoot nemen, praten tegen je konijn, aaien, enz. Aandacht geven is echter iets anders dan sociale interactie: aandacht van een mens is iets heel anders dan aandacht van een soortgenoot. Als konijnen harmonieus samenleven, zie je dat konijnen elkaar wassen, samen slapen, elkaar ondersteunen als er stress of spanning is, samen spelen, samen eten en nog veel meer. Zulke interactie kan een mens niet uitvoeren. Ga maar eens na: was jij je konijn zoals konijnen dat onderling doen? Slaap jij samen met je konijn? Ga jij stampen als je denkt dat er gevaar is? Het antwoord is natuurlijk nee, want je bent een mens; geen konijn! Dit betekent ook dat een ander diersoort de interactie niet kan vervangen: een cavia communiceert geheel anders dan een konijn. Een konijn en cavia samen betekent niets meer dan dat ze samen eenzaam zijn. Ook een kat of hond kan de interactie niet vervangen. Het betekent niet dat ze geen band kunnen opbouwen met andere diersoorten, want dat kunnen ze zeker; het voorziet ze alleen niet in hun sociale basisbehoefte. Een gevoel van veiligheid is noodzakelijkHet beste voorbeeld om te laten zien hoe veiligheid functioneert binnen een groep is door stokstaartjes te observeren. Je hebt het waarschijnlijk wel eens gezien in een dierentuin: je ziet altijd 1 of meerdere stokstaartjes bovenop een rots zitten die steeds om zich heen kijken. Op het moment dat er gevaar dreigt, waarschuwen ze de groep en rennen ze allemaal snel hun burcht in. Dit soort functies zijn van belang binnen een groep, het verhoogd hun overlevingskans. Maar het doet nog veel meer: het geeft de andere stokstaartjes de kans om in rust te kunnen foerageren zonder dat ze ook nog eens continu om zich heen moeten kijken. Het geeft ze de kans om te kunnen ontspannen. Dit geldt ook voor konijnen: de groep biedt hen naast een hogere overlevingskans, ook de mogelijkheid om te kunnen ontspannen. Een konijn alleen krijgt nauwelijks de kans om echt goed te kunnen rusten of om ontspannen te kunnen foerageren. Hij moet veel meer alert zijn op zijn omgeving. Wanneer een dier niet tot goede ontspanning kan komen en niet kan herstellen van stressmomenten, heeft dit gevolgen op zijn fysiek en mentaal welbevinden. Chronische stress heeft onder andere een effect op:
Een 'onkoppelbaar' konijnEen andere (veelvoorkomende) waarom een konijn alleen wordt gehouden, is wanneer een konijn agressief gedrag vertoont naar soortgenoten. Deze konijnen worden bestempeld als ‘onkoppelbaar’. Er kunnen verschillende redenen zijn waardoor koppelingen mislukken, maar een van de meest voorkomende oorzaken is een gebrek aan kennis. Konijnen zijn van nature territoriale dieren, ze zullen hun eigen territorium verdedigen tegen indringers. Wanneer je twee konijnen wil introduceren aan elkaar (koppelen), kun je niet het ene konijn bij de ander in het verblijf plaatsen. En dit is precies waar het vaak fout gaat: konijnen worden op een verkeerde manier aan elkaar geïntroduceerd. Ook gebeurt het dat gedrag verkeerd wordt geïnterpreteerd: normaal, territoriaal konijnengedrag wordt gezien als agressie terwijl deze gedragingen normaal zijn tijdens een koppeling. Daarom is het van belang dat je van te voren goed inleest over konijnengedrag en koppelmethodes! Ook de samenstelling speelt een belangrijke rol: twee rammen of twee voedsters geeft een veel groter risico op onenigheid (op langer termijn), dergelijke samenstellingen komen in de natuur niet voor en leidt in gevangenschap al snel tot problemen. Toch kun je te maken hebben met een konijn die echt moeilijk te koppelen is aan een ander konijn. Ze kunnen overdreven agressief reageren of dusdanig angstig reageren dat ze nauwelijks durven te bewegen of zelfs stoppen met eten. Zulke konijnen moeten op de juiste manier begeleid worden tijdens de koppeling! Er zijn verschillende oorzaken voor dit soort extreem gedrag:
‘Mijn konijn is blij in zijn eentje’Het valt sommige mensen op dat hun konijn na een mislukte koppeling of nadat zijn maatje is overleden, juist meer relaxed of blij lijkt te zijn. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn. Het kan natuurlijk zijn dat je konijn niet zo’n goede band had met zijn konijnenpartner en misschien zelfs onderdrukt werd: dan is het niet meer dan logisch dat een konijn zich ‘bevrijdt’ voelt. Het betekent echter niet dat een konijn alleen wil zijn, het betekent dat het een verkeerde match was en jij de signalen niet hebt gezien of onjuist hebt geïnterpreteerd in de tijd dat zij samenleefde. Het is niet zo dat omdat een konijn een sociaal dier is dat het met elk ander konijn overweg kan. Een mens is ook een sociaal dier, maar jij kunt ook niet met iedereen overweg en je vindt niet iedereen even aardig. Dat geldt ook zo voor konijnen. Ze moeten na koppeling immers 24/7 samenleven en dan is het wel zo fijn als hun karakters goed overeenkomen. In andere gevallen kan het zijn dat een konijn een opleving heeft na een mislukte koppeling. Ook dan wordt onterecht aangenomen dat een konijn liever alleen wil zijn. Zoals hierboven beschreven, kunnen konijnen moeite hebben met het omgaan met stress en een koppeling betekent nu eenmaal dat zij veel stress ervaren. Wanneer de koppeling wordt gestopt, is er eventjes een verlaging van acute stress en natuurlijk uiten ze dat met ‘blijdschap’. Maar ook hier geldt weer dat dit niet betekent dat een konijn alleen wil zijn! Als jij ruzie hebt gemaakt met een persoon, ben jij ook blij als die persoon weg is, maar dat betekent niet dat je dat jij de rest van je leven alleen wilt zijn. Een konijn op leeftijdEr wordt vaak besloten om een oud konijn alleen te laten wanneer zijn of haar maatje is overleden. Een koppeling wordt gezien als te stressvol en dat is nogal wat voor een konijn op leeftijd. Dit is echter een keuze die niet gebaseerd is op welzijn, want ook oudere konijnen behouden de sociale behoefte. Heb je een ouder konijn die achterblijft, is het juist van belang om weer op zoek te gaan naar een nieuw maatje. Je weet ook niet hoe lang je konijn nog zal leven. Stel dat je konijn op 8 jarige leeftijd alleen komt te zitten, maar hij wordt uiteindelijk 12 jaar, zou dat betekenen dat hij nog ruim 4 jaar alleen moet doorbrengen. Uiteraard is een koppeling stressvol, maar eenzaamheid is nog veel erger dan een koppeling.
Konijnen en cavia’s zijn herbivoren en voeden zich met plantaardige voeding (verse grassen en wilde kruiden). De spijsvertering begint al op het moment dat ze met hun snijtanden een stuk gras of kruid afbijten en verder wordt vermalen tussen de kiezen. Het opgenomen voedsel wordt versneden door de scherpe kiezen tot het een vloeibaar voedselpapje is. Daarna wordt het doorgeslikt en komt het in de maag terecht. In de maag worden allerlei maagsappen aangemaakt en heeft een zure omgeving. Door de zure omgeving worden de eerste bacteriën, parasieten en dergelijke gedood. De maag van konijnen en cavia’s bevat nauwelijks spieren, hierdoor is de maag niet in staat om zichzelf te ledigen en de spijs (het ‘voedselpapje’) verder te transporteren naar de maag. Konijnen en cavia’s kunnen hierdoor ook niet braken. Dit betekent dat verder transport van de spijs alleen plaatsvindt zolang er nieuw voedsel binnen komt. Dit is dan ook de reden waarom cavia’s en konijnen nooit ‘nuchter’ mogen zijn voor een operatie: de spijs blijft in de maag, waardoor er een groter risico ontstaat op gasvorming. De maag blijft maagsappen aanmaken, waardoor de maag overvol raakt en uiteindelijk zelfs kan barsten. Ook brokken en dergelijke kunnen voor maagproblemen zorgen: ze nemen het vocht (maagsappen) op en neemt in volume aanzienlijk toe en kan leiden tot overbelasting van de maag. Vanuit de maag vervolgt de spijs verder zijn weg naar de dunne darm. In de dunne darm worden o.a. de vetten, snelle koolhydraten en eiwitten verteert. Dit gebeurt door middel van verschillende enzymen die in de alvleesklier worden geproduceerd. Deze enzymen verkleinen de moleculen zodat de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden. De alvleesklier kan meer of minder (specifieke) enzymen aanmaken afhankelijk van de hoeveelheid voedingstoffen die binnen komen. Eet een konijn of cavia bijvoorbeeld meer eiwit, dan worden er meer enzymen geproduceerd om de eiwitten te verteren. Aan het einde van de dunne darm zit een soort T-splitsing: de ene weg leidt naar de blinde darm en de andere weg naar de dikke darm. Wanneer de spijs bij de T-splitsing aankomt, wordt de spijs eerst nog gesorteerd. De kleine componenten (kleiner dan 0,5 mm) komen in de blinde darm terecht en de grote componenten (groter dan 0,5 mm) vervolgen hun weg naar de dikke darm. De grote componenten zijn vaak onverteerbare, houtige delen (zoals lignine). In de dikke darm wordt het vocht onttrokken en vormen, door de peristaltiek, de uiteindelijke keutels die je terug vindt in het verblijf. Hier zie je dus alle delen terug die niet zijn verteerd. De blinde darm heeft een enorm belangrijke functie. Zoals ik eerder aangaf, zijn konijnen en cavia’s herbivoren en voeden zich met grassen en wilde kruiden – planten. Planten bevatten weinig voedingsstoffen en bestaan voor ongeveer de helft uit celwanden. Deze celwanden bestaan uit complexe moleculen, met name cellulose en hemicellulose. Enzymen in de dunne darm zijn niet in staat om deze moleculen open te knippen, waardoor de voedingsstoffen niet beschikbaar zijn. Dat zou betekenen dat de helft van de plant niet te verteren is en onbruikbaar zou zijn. In de blinde darm leven talloze speciale bacteriën die in staat zijn om de celwanden ‘open te knippen’, waardoor de voedingsstoffen vrij komen. Deze speciale bacteriën doen nog veel meer: ze maken o.a. vitamines, vluchtige vetzuren en aminozuren aan. Een deel van de voedingsstoffen wordt opgenomen via de darmwand en een deel niet. Het deel wat niet opgenomen wordt, wordt in een pakketje gestopt en dat zijn de blinde darmkeutels. Een konijn of cavia eet ze direct op vanuit de rectum. De voedingsstoffen worden verder verteert in de dunne darm. De blinde darmkeutels (BDK) van konijnen zien er uit als een soort ‘trosje druiven’ en zijn kleiner dan gewone keutels. De BDK van cavia’s lijken erg veel op de gewone keutels. Konijnenfeitje over de blinde darm: de blinde darm beslaat ongeveer 50% van de totale spijsvertering Cavia feitje over de blinde darm: de blinde darm beslaat zo’n 1/3e deel van de totale spijsvertering De alvleesklier kan alleen niet oneindig veel van deze enzymen blijven produceren. Als een cavia of konijn dus te veel eiwit binnen krijgt (of zetmeel, suikers, vetten), worden deze niet verteerd en komen ze in de blinde darm terecht. De speciale bacteriën die in de blinde darm leven, kunnen echter niets met deze voedingsstoffen. Als er ook te weinig vezels wordt gegeten, dan blijft er niets meer over voor de speciale bacteriën en zullen ze gaan verdwijnen. Slechte of ziekmakende bacteriën zijn wel dol op deze koolhydraten en eiwitten en gaan zich al snel vermenigvuldigen. Zo ontstaat er al snel een onbalans in de darmflora die een risico geven op gasvorming, diarree, verstopping maar ook verminderde opname van voedingsstoffen (de speciale bacteriën maakten immers ook diverse vitamine en aminozuren aan!). Als de darmflora verstoord is, dan smaken de blinde darmkeutels vaak ook niet lekker meer en laten ze deze liggen. Met name de blinde darmkeutels van konijnen zijn heel zacht en als ze deze niet hebben opgegeten en wel doorheen wandelen, smeren ze deze uit en lijkt het net op diarree. Het raakt aangekoekt aan de vacht en als het niet tijdig wordt schoongemaakt, kan dit de huid gaan irriteren. In dit geval hebben ze geen diarree, want ze produceren nog wel de normale keutels, maar eten ze hun blinde darmkeutels niet op. Het lukt de spijsvertering om elke calorie uit de plantaardige voeding te halen. Dit maakt dat hun spijsvetering gespecialiseerd is in het verteren van specifieke voeding: grassen en kruiden. Dit betekent dan ook dat de spijsvertering maar weinig flexibel is. Zodra ze andere voeding eten die niet thuishoort in hun spijsvertering of niet voldoet aan de juiste verhouding aan voedingsstoffen, kunnen er al snel problemen gaan ontstaan zoals gasvorming, diarree, verstopping en een verstoorde darmflora. Zo bevatten brokken relatief veel zetmeel (tot zelfs 60%!). Als cavia’s en konijnen dagelijks een hele bak brokken eten, geeft dit een groot risico op darmproblemen. Maar ook een teveel aan wortels, gewone groenten en fruit in het dieet veroorzaakt een verstoorde darmflora: deze voeding bevat relatief veel snelle koolhydraten en weinig vezels. Ook bepaalde bladgroenten kunnen voor problemen zorgen. Zo bevatten jonge planten en jong geoogste bladgroenten nog veel eiwit en minder vezels. Als ze te veel aan jong geoogste bladgroenten of jonge grassen eten, krijgen ze ook te veel eiwit binnen en te weinig vezels. Om die reden is het belangrijk dat de voeding bestaat uit weide of bladgroenten uit verschillende groeistadia. Wanneer een cavia of konijn last heeft van diarree, wordt er geadviseerd om enkel hooi te voeren tot de darmen weer gestabiliseerd zijn. Er wordt vaak gedacht dat de diarree mogelijk veroorzaakt wordt door bepaalde groenten of kool, en door de groenten even tijdelijk van het dieet te schrappen, zouden de spijsvertering weer moeten herstellen. Dit advies staat geheel in contrast met de spijsvertering, aangezien deze juist gespecialiseerd is in het verteren van plantaardige voeding. Zeker bij diarree is zo’n advies om nog enkel hooi te voeren gevaarlijk! In de dikke darm wordt het vocht opgenomen die nodig is voor de rest van het lichaam en de organen. Wanneer er sprake is van diarree, wordt het vocht niet opgenomen. Ga je dan nog eens extra droge voeding (hooi) geven, krijgen ze nóg minder vocht binnen en is er een groter risico op uitdroging.
|
AuteurMijn naam is Elisabeth. Hier vind je al mijn informatieve blogs over natuurlijke voeding, huisvesting, zorg en meer voor konijnen en knaagdieren! Archieven
Mei 2024
|
Volg Mini Natuur op:
Facebookpagina Mini Natuur Instagram @mininatuur TikTok @mininatuur Meepraten over natuurlijke stijl? Dat kan op: Facebookgroep 'Konijnen & Cavia's Natuurlijke Stijl' (ook voor chinchilla's en degoes) Facebookgroep 'Natuurlijke stijl voor kleine knaagdieren' |
© 2019-2024 Mini Natuur
Alle teksten zijn door mijzelf beschreven tenzij anders vermeld of door middel van een citaat. Ook de foto's zijn door mijzelf gemaakt. Ik gebruik tevens foto's van derden waar ik uitsluitend toestemming heb gekregen om deze voor mijn website te gebruiken. Teksten en foto's mogen niet worden gebruikt zonder toestemming! Mocht je mijn foto's (of van derden) en tekst ergens anders tegen komen, dan graag direct vermelden aan mininatuur@gmail.com |